Artikelindex

Belangrijke functionaliteiten

Het InSite MES-programma omvat functionalitieiten zoals productiemanagement, yield management, grondstofgebruik en statusinformatie over de toestand van gereedschappen. Met deze informatie beschikken niet alleen managers en operators, maar ook de sleutelpersonen binnen de aanvoerlijnen over de informatie die nodig is om besluiten te nemen en productiekosten en efficiëntie te verbeteren. Het programma kan stand-alone functioneren of geïntegreerd worden met andere fabrieks-, ondernemings- of Supply Chain-systemen. Een overzicht van de structuur van het systeem is gegeven in figuur 8.

Figuur 8. Schematisch Overzicht van Camstar’s InSite.

Figuur 8. Schematisch Overzicht van Camstar’s InSite.

In het voorgaande hebben we gezien dat het model de wijze waarop de fabriek werkt, definieert. Bij het daadwerkelijke uitvoeren van het pakket zien we alleen de procestransacties. De procestransacties reflecteren de eigenlijke loop van werk door de productie. Hier wordt feitelijk alles bijgehouden wat er in de fabriek gebeurt, van bewerking tot aan materiaalgebruik. De opgeslagen transacties kunnen worden gebruikt om de bewegingen op de vloer van container- en grondstoffen bij te houden. Iedere transactie kent zijn eigen specifieke functie en hiervan worden de relevante (statische) gegevens bijgehouden. Deze informatie wordt op haar beurt weer gebruikt voor het genereren van tracking en performance-informatie.

De trigger voor het verzamelen en vastleggen van deze informatie is het optreden van activiteit in een machine of binnen een workcenter. Meestal vindt het verzamelen en vastleggen plaats op ‘batch’-niveau. Binnen het programma worden de procesactiviteiten omgezet naar transacties. Deze transacties bevatten de daadwerkelijke data en identificeren hiermee zowel de middelen die gebruikt worden als het containertype (de eenheid van werk). Deze gegevens geven ons vervolgens informatie over bezettingsgraad, throughput, opbrengst, genealogie en traceability, feedforward- en feedback-informatie voor procesbeheersing en mogelijke correlaties voor procesverbetering. Vanzelfsprekend wordt ook de orderstatus opgeslagen. De opgeslagen transacties bevatten verder nog vrij algemene data-elementen, zoals:

  • De operator die het werk heeft verricht en de operator die de transactie heeft vastgelegd.
  • De machine waarmee het werk is verricht.
  • De container, om zo het geassocieerde product te identificeren.
  • De time stamp, zowel lokaal als GMT voor gegevensuitwisseling tussen ondernemingen.