Artikelindex

Vijf megatrends in applicatie-integratie

Applicatie-integratie zal plaatsvinden via een afzonderlijke applicatie

Op dit moment zien we dat de aanbieders van integratiesoftware duidelijk de pioniersfase voorbij zijn en een volwassen oplossing kunnen bieden. Verder zien we duidelijk dat er ervaring is opgedaan met verschillende projecten en dat de integratietechnologie toegepast wordt op grotere en meer gevarieerde problemen. Nog maar minder dan tien jaar geleden richtte de beschikbare integratiesoftware zich bijna exclusief op data consistency applicaties. Belangrijke voorsprong op de monolithische benadering was de toepassing van transformatie en routing brokers, waardoor de feitelijke integratie iets flexibeler werd.

Op dit moment worden alle integratiemodellen en de daaraan gekoppelde eisen gevonden in het scala van softwareaanbieders. Vandaag de dag:

  • is het multi-step proces in grote mate toegepast;
  • zijn het composite activities model en de webservices gemeengoed in integratieland; en
  • beginnen de ideeën rondom autonome distributie wortel te schieten.

Dit reflecteert duidelijk een bredere scope rondom integratieproblematiek in het algemeen en een toegenomen belangstelling voor integratietechnologieën in het bijzonder.

Beschouwen we de visie van Gartner rondom de (verwachte) evolutie van de integratietechnologie (figuur 7), dan zien we een soortgelijke trend zich doorzetten. Was de technologie eerst gericht op het mogelijk maken en standaardiseren van transport en integratie van informatie; vanaf nu richten partijen zich meer op de technologieën rondom business process management en business activity monitoring. Technologieën die goed aansluiten bij de modellen van autonome distributie en composite activities.

Figuur 7. De evolutie in integratietechnologie.

Natuurlijk hebben alle partijen op de softwaremarkt zich gerealiseerd dat integratie met andere systemen een key-issue is. Daarom zien we integratiemogelijkheden in vele vormen terugkomen. Mogelijkheden worden geboden als ingebouwd onderdeel van verschillende applicaties. We zien het terugkomen als optie of standaard in verschillende infrastructurele oplossingen. Bijvoorbeeld server platforms, messaging systemen, web portal servers.

Daarnaast zien we een groot aantal standaardadapters op (grotere) standaardapplicaties (bijvoorbeeld SAP) op de markt verschijnen. ‘Connectivity’ was het ‘buzz-word’ enige jaren geleden en de markt heeft dat goed opgevangen. Hierdoor is de integratieproblematiek duidelijk voor het voetlicht gehaald en is het minder een probleem geworden van de techneuten alleen.

Alhoewel het een positieve ontwikkeling lijkt dat de ‘connectivity’ nu vele oplossingsvarianten kent, is het hierdoor voor de gebruiker niet makkelijker geworden. Binnen de reeds aangeschafte systemen zijn er vele opties voorhanden om te integreren met andere systemen. De vraag blijft echter of dit de juiste oplossingen zijn.

Momenteel zien we de tendens dat integratie zich meer zal gaan richten op de integratie van businessprocessen en ondernemingsoverstijgende applicaties. Het lijkt dan ook onwaarschijnlijk dat een applicatieafhankelijke integratieoplossing zal overleven.

Daarnaast zien we dat de integratietechnologie een sterk in beweging zijnd veld is. Het zal voor de meeste applicatieaanbieders niet rendabel zijn om continu te (blijven) investeren in nieuwe integratieoplossingen. Vooralsnog lijkt het erop dat de applicatie-integratie in de toekomst zal plaatsvinden in een afzonderlijke applicatie, de zogenaamde ‘middleware tools’.

Integratieoplossingen zullen een meer keten en/of branche gespecialiseerde richting aannemen

Een organisatie opererend in een specifieke industrie of in een specifieke ‘supply chain’ heeft specifieke integratieproblemen die niet ondersteund worden door de huidige standaardoplossingen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het straight-through processing in de financiële wereld, collaborative product design in productieomgevingen, aan collaborative planning, forecasting en replenishment in distributieomgevingen, consolidated billing bij de telecommunicatieaanbieders.

Al deze initiatieven hebben een karakteristiek business proces, functies, B2B-standaarden, communicatieprotocollen, beveiligingseisen, typen applicaties en technologieleveranciers. Voortbordurend op de trend van maatwerk, kennen al deze sectoren ook maatwerkoplossingen in integratieoplossingen.

In het meest gunstige geval is een standaardoplossing voorhanden die door maatwerk branchespecifiek gemaakt is. Deze methode van probleemoplossing biedt een goede oplossing voor de huidige integratieproblematiek. Het valt te betwijfelen of dit voor de integratiebehoefte over bedrijven en/of over ketens heen voldoende zal zijn. Binnen de grotere (multinationale) ondernemingen heeft dit al geleid tot verschillende integratieoplossingen van verschillende aanbieders.

Het ligt in de lijn der verwachtingen dat deze ondernemingen het voortouw gaan nemen in het ontwikkelen van branche- of ketenspecifieke, maar toch generieke integratieoplossingen. Het ontwikkelen van een marktspecifieke oplossing vereisen een significante ontwikkelcapaciteit en doorwrochten kennis van de branche en/ of activiteiten in een bepaalde sector. Als gevolg daarvan ligt voor de hand dat de middleware aanbieders zich steeds meer zullen gaan specialiseren in een bepaalde branche of keten.

Het multi-step proces model zal meer een balans vinden tussen informatie- en procesintegratie

In de vroegere vorm van het multi-step model moesten de bedrijfsprocessen zeer nauwkeurig gedefinieerd worden. Tussen de verschillende applicaties werden de connecties aangebracht en de integratielaag zorgde voor een adequate afhandeling. De belangrijkste noodzaak was om de verschillende applicaties met elkaar te laten praten. Hierbij lag de nadruk op het oplossen van verschillen in de interface structuur, inhoud en semantiek.

Nadelen in deze benadering waren:

  • er waren te weinig mogelijkheden voor het doorlopen van incidentele (manuele) processen,
  • een procesmodel gericht op het totale bedrijf ontbrak; en
  • er waren beperkte of afwezige mogelijkheden voor beheer en tracking van statusinformatie.

Vanuit de wereld van work-flow management (procesintegratie) zijn methoden en technieken overgewaaid die essentieel waren voor de ontwikkeling van een business proces integratiebenadering. Hierdoor werden nieuwe maatstaven neergelegd waaraan een multi-step integratiebenadering moest voldoen.

Het zou ook mogelijk geweest zijn dat (informatie-)integratieproblemen vanuit de ‘work-flow management’ software werden opgepakt. Echter de eerste oplossingen op dat gebied hadden geen mogelijkheden om, zonder dure maatwerk aanpassingen, verbindingen te leggen tussen de verschillende automatische systemen.

Op dit moment zien we een duidelijke toenadering tussen enerzijds de meer business proces georiënteerde modellen en anderzijds de meer interface georiënteerde informatietransfermodellen. Door deze twee benaderingen samen te smelten tot een multi-step proces model, kunnen ondernemingen gebruikmaken van de voordelen van beide: het modeleren van businessdoelstellingen en eisen op ondernemingsniveau. Hierbij kan zelfs gedacht worden aan processen met een lange looptijd die over de bedrijfsgrenzen heen gaan. Denk hierbij aan collaborative product design.

Aan de andere kant kunnen er ook sneller interfaces gerealiseerd worden voor verschillende toepassingen. Denk hierbij aan: back office applicaties, webservices en -applicaties, generieke datawarehouses, systemen van handelspartners (waaronder die van klanten, leveranciers, dienstverleners, etc.) en vele andere systemen. Tot slot maakt dit huwelijk tussen twee modellen het mogelijk om de bedrijfsprestatie en het operationele resultaat beter te beheersen en te monitoren. Dit door gebruik te maken van gelaagde modellen van de bedrijfsprocessen.

Al met al, er is niet meer sec een scheiding tussen informatie- integratie en procesintegratie. Beide werelden zie je naar elkaar bewegen en op een bepaald moment zullen ze waarschijnlijk tot een gemeenschappelijke wereld versmelten.

De integratiemodellen ‘webservices’ en ‘autonome distributie’ zullen de standaardmodellen in de toekomst zijn

Het model van webservices is een nieuw model wat door de komst en de mogelijkheden van het internet een enorme toekomst lijkt te krijgen. De belangrijkste verdienste van dit model was dat het een eerste stap was tot een dynamische vorm van applicatie-integratie.

In het voorgaande hebben we gezegd dat het model van autonome distributie een dynamische integratie voor ogen heeft. Hierbij kunnen internetservices, volgens een vooraf min of meer gedefinieerd patroon, automatisch benaderd worden. Bij dit model is het mogelijk om leveranciers van producten en/of diensten real-time te benaderen. Tegelijkertijd is het mogelijk bij niet beschikbaarheid eenvoudig een alternatief aan te bieden. In de businesslogica zijn hiervoor verschillende (dynamische) algoritmen opgenomen.

De webservices blijven potentieel interessant in een aantal gebieden. Te denken valt hierbij aan webportals van een onderneming en marktplaatsen. Een ondernemingsspecifiek webportal zal traditioneel standaarddiensten en producten etaleren en aanbieden. Ondernemingen kunnen de webservices exploiteren door gepersonifieerd te reageren op basis van de identiteit, klanthistorie en momentafhankelijke omstandigheden van de bezoeker. Zowel besloten en openbare marktplaatsen op het web kunnen op dezelfde wijze de mogelijkheden exploiteren. Echter daar bestaat ook nog de mogelijkheid om vrager en aanbieder pro-actief bij elkaar te brengen, op basis van toepassingsspecifieke heuristieken.

Zoals reeds eerder gesteld zijn de webservices sterk opgekomen door de internethype. Het model van autonome distributie kent zijn oorsprong vanuit het webservices framework. Alhoewel je beide modellen eenvoudig zou kunnen scharen onder het multi-step proces model, is het onze overtuiging dat deze beide modellen zullen ontwikkelen tot een duidelijk nieuw en afzonderlijk integratiemodel.

De technologie om te integreren zal sterker gaan evolueren omdat het integreren een bedrijfskritisch proces geworden is

De meeste organisaties ontdekken de voordelen van het implementeren van nieuwe (deel)systemen waarbij bestaande systemen en diensten geïntegreerd worden.

Hierdoor wordt applicatie-integratie een niet weg te denken onderdeel van een moderne IT-architectuur. We zien ook dat de scope van applicatie-integratie toeneemt van enkele systemen tot integratie van honderden of zelfs duizenden systemen. Hierdoor kunnen we stellen dat integratie een essentiële activiteit gaat worden. Deze trend stelt natuurlijk nieuwe eisen aan de integratietechnologie. Denk hierbij aan aspecten als betrouwbaarheid, beschikbaarheid en prestatie van het totale te integreren systeem. De belangrijkste technologische uitdagingen die hieruit volgen zijn:

  • het beheersen van de dynamische werklast,
  • het waarborgen van de integriteit van de transacties,
  • het elimineren van zwakke schakels en
  • het creëren van echt enkelvoudige processen.

In de afgelopen jaren zagen we dat middelware systemen bewogen van het simpele client/server model, naar een model waarbij één of meerdere servers worden opgenomen in een netwerk. De verschillende applicaties waren min of meer statisch gebonden aan een bepaalde server en via het netwerk gekoppeld. Deze benadering zorgde in ieder geval voor een zekere mate van integriteit tussen systemen, maar was afhankelijk van een redelijk constante werklast. Echter ook deze keten blijkt zo sterk te zijn als haar zwakste schakel. Hierdoor gaf deze vorm onvoldoende waarborgen in geval van storing of overbelasting.

De volgende stap in de evolutie zou kunnen zijn dat twee of meerdere servers de integratiesoftware bevatten en dat daaraan applicaties gekoppeld worden die niet vast aan een server gebonden zijn. Hierdoor krijgen we een dynamisch model dat beter om weet te gaan met variaties in werklast en minder storingsgevoelig is. In geval van niet-beschikbaarheid van een server kan de vraag (automatisch) doorgestuurd en afgehandeld worden door een andere server. Hierdoor komt wel weer het integriteitsprobleem naar voren, maar dat is op te lossen door een eenduidig delen van transactie- maar ook van statusinformatie. Het probleem van een dynamische werklast kan opgelost worden door gebruik te maken van zogenaamde ‘server pools’.

Een stap in een meer dynamische benadering zou een clustergeoriënteerde benadering kunnen zijn. Clustering vormt een goede basis voor het verwezenlijken van een dynamisch werklastbeheersing en storing op een enkelvoudig platform. Daarnaast blijft het natuurlijk een voorwaarde dat om dynamisch gedrag tussen verschillende platforms en locaties te bewerkstelligen, de integratieoplossing een dynamische benadering moet kunnen ondersteunen.

Om de grote technologische stappen te nemen die nodig zijn voor deze verwachte evolutie, is het noodzakelijk dat er een dringend probleem is dat opgelost moet worden. Nu applicatie-integratie de slagkracht en prestatie van de onderneming significant kan beïnvloeden, kan het probleem op de juiste niveaus de aandacht krijgen. Dit zal resulteren in een versnelde technologische ontwikkeling.