Artikelindex

Toelichting

Voor de industriële revolutie was het relatief eenvoudig om ondernemingen te typeren. De meeste ondernemingen waren ambachtelijk georiënteerd en opereerden erg kleinschalig. Als gevolg van de verdergaande industrialisatie ontstonden er meerdere verschillende ondernemingsvormen. Om de verschillende soorten productiesituaties van elkaar te kunnen onderscheiden werden er typologieën van organisaties bedacht. Met name na de Tweede Wereldoorlog is er veel onderzoek verricht naar typologieën van productie-organisaties. Een bekende typologie is die van Joan Woodward. Zij onderscheidde verschillende typen van ondernemingen naar grootte van de productieseries die er werden gemaakt. Zij bedacht een basisindeling in drie groepen, ingedeeld op basis van een toenemende technische complexiteit. Binnen deze drie basissystemen onderscheidde zij negen sub-categorieën:

  • Enkelstuks- en kleinserieproductie
    • productie op klantenorder;
    • productie van prototypen;
    • fabricage van grote installaties in fasen;
    • fabricage van kleine series op klantenspecificatie.
  • Grootserie- en massaproductie
    • productie van grote series;
    • assemblagelijnen met grote series;
    • massaproductie.
  • Procesproductie
    • "batch”productie van chemicaliën in een multifunctionele fabriek;
    •  continue „stroom”productie van vloeistoffen, gassen en kristallijne substanties.

In een aantal gevallen konden we binnen een onderneming meerdere soorten productiesystemen onderscheiden. Deze ondernemingen deelde zij in een vierde groep in, de gecombineerde systemen. De basis voor deze indeling is de mate van technische complexiteit. De technische complexiteit is de mate waarin de resultaten van processen, bij toepassing van bepaalde technologieën, beheersbaar en de resultaten voorspelbaar zijn. Deze complexiteit neemt van groep 1 via 2 naar groep 3 toe. Het resultaat van een continue proces is nu eenmaal beter te voorspellen dan het resultaat van een ontwikkeltraject. Woodward constateerde, dat gaande van groep 1 naar 3 (bij toenemende technische complexiteit) tevens toenemen:

  • de „span-of-control”;
  • de verhouding tussen leidinggevenden ten opzichte van uitvoerenden;
  • het aantal hiërarchische niveaus.

Waarom was het gedachtengoed van Woodward nu zo belangrijk? Niet omdat het door iedereen als de ware typologie werd gezien. De typologie van Woodward wordt dan ook meestal gezien als een pragmatische typologie, en zeker niet als een ideaal-typische typologie. De typologie van Woodward is wel belangrijk geworden omdat hiermee voor het eerst een onderscheid werd gemaakt naar de verschillende productiesituaties op grond van het aantal soortgelijke producten die er worden geproduceerd. Erkend werd hiermee dat er duidelijke verschillen zijn tussen de verschillende productiesituaties. De nu veel gebruikte indeling van enkelstuks-, serie-, massa- en continueproductie is dan ook rechtstreeks afgeleid van de typologie van Woodward.

Wat moeten we nu in het vakgebied van inkoop en logistiek met verhalen over typologieën en de daaruit volgende organisatorische aspecten? Op het eerste gezicht weinig, ware het niet dat de verschillende productiesituaties vaak iets gemeen hebben op het gebied van capaciteits- en materiaalcomplexiteit. En laat dat nu op het terrein liggen van inkoop en logistiek!

Zetten we de mate van capaciteits- en materiaalcomplexiteit tegenover elkaar in een figuur (zie fig. 1), dan zien we soortgelijke typeringen terugkomen. Kijken we in deze figuur nu speciaal naar de serie(gewijze) productie, dan zien we dat deze zich kenmerkt door de fabricage van een beperkte verzameling vaste producten, die worden vervaardigd met een matig gespecialiseerde capaciteit (mensen en machines, maar vooral gereedschappen). Het assortiment is beperkt maar breed en de herhalingsgraad van de vraag is, in combinatie met de relatief hoge productiesnelheid per product, zo laag dat er vele productieorders gelijktijdig onderhanden zijn. De materiaalstructuur per eindproduct kan complex zijn; er zijn vele, soms honderden componenten nodig per eindproduct. Het verschil tussen serie- en massaproductie ligt dan ook in het gegeven dat bij serieproductie de series in principe eindig zijn en er meerdere verschillende producten en/of series binnen een productieafdeling kunnen lopen.

Massaproductie kenmerkt zich voornamelijk doordat de series oneindig groot zijn en de productielijn speciaal voor de productie van een specifiek product ontworpen is. Een belangrijk nadeel hiervan is dat het geheel minder flexibel is.

Indeling van productiesystemen

Figuur 1. Indeling van productiesystemen.