De Griekse filosoof Socrates (470-399 voor Christus) was ervan overtuigd dat wijsheid in onze eigen ervaring verborgen ligt en dat je die kunt ontdekken door je eigen verstand te gebruiken. Hij heeft een methode aangereikt waarmee je kunt bepalen of een stelling juist is. De kern van de socratische methode is: kritische vragen stellen.

  1. Begin met een stelling die een zinnige opvatting lijkt te zijn. Bijvoorbeeld: je moet altijd de waarheid spreken.

  2. Vraag naar de betekenis van de stelling. Bijvoorbeeld: wat is waarheid?

  3. Kun je een situatie of context bedenken waarin de stelling niet opgaat? Bijvoorbeeld: wat als je door te liegen iemands leven kunt redden?

  4. Zo ja, dan moet de stelling onjuist zijn of op zijn minst onnauwkeurig. Bijvoorbeeld: het leven is van grotere waarde dan de waarheid.

  5. De stelling moet worden genuanceerd zodat de uitzondering erin past. Bijvoorbeeld: je moet de waarheid spreken, tenzij zwaarwegende belangen dit onmogelijk maken.

  6. Herhaal dit proces met nieuwe vragen over de betekenis en uitzonderingen op de verbeterde stelling.

Je kunt de socratische methode toepassen in een tweegesprek, bijvoorbeeld in een discussie tussen twee opponenten of in een brainstormsessie met collega’s:

  • om aan te tonen dat iemands opvattingen niet deugen;
  • om iemand te prikkelen tot nadenken;
  • om tot nieuwe denkbeelden en inzichten te komen over een bepaald onderwerp.

Socrates gebruikte de methode bijvoorbeeld om een opponent vragenderwijs tegenstrijdige uitspraken te ontlokken, waarna het voor hem duidelijk was dat de opvattingen van de opponent geen stand hielden.


Dit dossier is eerder verschenen bij WEKA Uitgeverij in Excellente Bedrijfsvoering. Auteur: Paul Denneman