Artikelindex

Klassieke voorraadtheorie

Ook al lijkt de klassieke voorraadtheorie door het verstrijken van de tijd achterhaald te zijn, toch komen er nog vele elementen terug in de hedendaagse praktijk van het voorraaddenken. De klassieke voorraadtheorie gaat ervan uit dat we de optimale voorraadhoogte en het optimale bestelinterval kunnen afleiden uit een aantal parameters.

Voor het gemak gaan we ervan uit dat we zekerheid hebben ten aanzien van een veelheid van factoren die een rol spelen in de onderliggende modellen. Dus wanneer de gevraagde hoeveelheid bekend is, alle kosten constant zijn en wanneer de leveranciers stipt op tijd de gevraagde hoeveelheid leveren, kan ervoor worden gezorgd dat er precies voldoende artikelen in voorraad zijn. In dat geval is er keuze tussen frequente leveringen van kleinere hoeveelheden en minder frequente leveringen van grotere hoeveelheden. In de gedachtegang van de klassieke voorraadtheorie is voorraadbeheersing het bepalen van twee parameters, te weten:

  1. bestelinterval;
  2. bestelhoeveelheid.

Dit geeft vier elementaire voorraadsystemen (zie figuur 2).

 Figuur 2. Voorraadaanvulsystemen

Figuur 2. Voorraadaanvulsystemen

Voor de bepaling van de optimale bestelhoeveelheid kunnen we gebruikmaken van de bekende 'formule van Camp'. Voor de bepaling van het optimale bestelinterval zijn vele formules beschikbaar. In het kader van dit artikel zou het te ver voeren om hier uitgebreid op in te gaan.

Voorbeeld eenvoudig voorraadbeheer

U rijdt auto en die heeft van tijd tot tijd brandstof nodig. Nu zijn er verschillende manieren om ervoor te zorgen dat uw tank afdoende gevuld blijft.

U stelt bijvoorbeeld uw dagteller na iedere tankbeurt op nul. Bereikt de teller een bepaalde waarde, dan gaat u naar de tank. Ook kunt u blindvaren op het brandstoflampje. Gaat deze aan, dan rijd u naar de eerste tankmogelijkheid en vult u de tank. Dit zijn beide uitvoeringsvormen van een systeem met een variabel bestelinterval. Maar u kunt ook van regelmaat houden. U rijdt bijvoorbeeld iedere zaterdag naar het tankstation en vult uw tank bij. Dit laatste is een voorbeeld van een vast bestelinterval.

Eenmaal bij het tankstation aangekomen moet een besluit worden genomen over de hoeveelheid brandstof. U moet als het ware uw bestelhoeveelheid bepalen. Tankt u helemaal vol (variabele bestelhoeveelheid), tankt u iedere keer voor € 50,– of is uw ritme iedere keer 30 liter (een vaste bestelhoeveelheid).

Het mag evident zijn dat de methode die u kiest, afhankelijk is van uw rijgedrag (vraagpatroon). Is uw vraagpatroon erg wisselvallig, dan zult u met gebruik van het verkeerde systeem een groter risico van een lege tank lopen. Gelukkig zijn daar ook remedies voor. U kunt een veiligheidsvoorraad aanleggen door een reservetankje achter in de auto te leggen. Het moment dat uw brandstoflampje aangaat, is ook niet geheel willekeurig gekozen. Dit gaat branden op het moment dat u redelijkerwijs nog een tankstation kunt tegenkomen om uw tank bij te vullen. In Nederland liggen de tankstations dicht bij elkaar, zodat deze voorraad redelijk hoog is. Maar dat is, zoals u misschien al eens aan den lijve ondervonden hebt, niet in alle Europese landen het geval.

Als we net als in de jaren zeventig de benzine weer op de bon zouden zetten, gaan we over van een vraag- naar een aanbodsysteem. In een dergelijk systeem moeten we de 'tering meer naar de nering zetten'. Ook in dat systeem kunnen de voorraadaanvulmodellen worden toegepast. Maar dan kan het bestelinterval en/of de bestelhoeveelheid in sterke mate worden beperkt door de regulering van het aanbod.

De hiervoor genoemde modellen zijn zogenoemde 'deterministische modellen' en houden dus geen rekening met allerlei fluctuaties in het vraagpatroon en de levertijden. Om die reden zijn er uitbreidingen op deze modellen gemaakt waarbij een veiligheidsvoorraad en servicegraad bepaald worden. Deze uitbreidingen worden 'stochastische voorraadmodellen' genoemd. Het zijn dan ook deze modellen waardoor het toepassen van het klassieke voorraaddenken ook wel Statistical Inventory Control (SIC) wordt genoemd.

De nadelen van beide zienswijzen uit de klassieke voorraadtheorie zijn:

  • Er wordt slechts een optimum van de logistieke kosten bepaald voor één schakel in de logistieke keten.
  • Alle artikelen worden behandeld alsof er sprake is van onafhankelijke vraag.
  • Er wordt gekeken naar het moment van bestellen en de te bestellen hoeveelheid, maar niet naar het moment dat het artikel nodig is.
  • Alle voorraadpunten worden onafhankelijk van elkaar beoordeeld. Het voorraadbeheer wordt niet over de gehele keten geoptimaliseerd.