Artikelindex

De Electronische Product Code, hype of realiteit?

Externe partijen kunnen de toepassing van RFID aan een producent opleggen. Een voorbeeld hiervan vinden we in Amerika waar Wal-Mart haar top-100 leveranciers heeft opgedragen dat zij vanaf januari 2005 alleen maar kunnen leveren als hun producten zijn voorzien van passieve RFID tags gebaseerd op de EPCglobal standaarden. De tags moeten bevestigd zijn op dozen en pallets die geadresseerd zijn aan drie specifieke distributiecentra in Texas. De impact van dit besluit is groot, omdat Wal-Marts eis door andere partijen in de markt wordt overgenomen.

Het US Defense Force heeft deze eis ook al bij haar leveranciers neergelegd. Deze partijen hebben duidelijke eisen, mijlpalen en de omvang van RFID geformuleerd voor hun producenten. Hierdoor is het gemakkelijk om op termijn over te gaan op een standaard. Daarmee is de Electronic Product Code™ (EPC) hard op weg de volgende generatie van product identificatie te worden. De EPC is een eenvoudige, compacte ‘kentekenplaat’ die objecten (items, cases, pallets, locaties, etc ) in de supply chain uniek kan identificeren.

De EPC is gebouwd vanuit een filosofie dat het gebruikt moet kunnen worden door een uitgebreide range van bestaande identificatiesystemen. Te denken valt bijvoorbeeld aan de EAN.UCC, UID, VIN, en andere systemen. Net als bij andere reeds bestaande identificatiesystemen is de EPC onderverdeeld in codes die de fabrikant en het product type identificeren. Maar de EPC heeft meer, het gebruikt een extra set van getallen, waarmee een serienummer gegenereerd kan worden om producten uniek te identificeren. De EPC is de sleutel tot informatie omtrent het product. Het identificeert producten die bestaan in het EPCglobal Network. EPCglobal is een joint venture van EAN en UCC, de organisaties die in respectievelijk Europa en Amerika de EDI- en barcodestandaarden voor de branche van consumentenproducten beheren. EPCglobal heeft tot doel standaarden voor RFID te ontwikkelen en te beheren.

Een EPC nummer bestaat uit:

  • Header, geeft de lengte, type, structuur, versie en generatie van de EPC (8 bits)
  • Bedrijfsnummer, geeft de organisatie die het nummer heeft toegekend (28 bits)
  • Artikelsoort, geeft de artikelsoort (24 bits)
  • Serienummer, geeft de unieke identificatie van het artikel (36 bits)

RFID-f1

Het serienummer van 36 bits maakt het mogelijk om ieder artikel een eigen unieke code toe te kennen. De header en het bedrijfsnummer worden toegekend door GS1-EPCglobal. Op de tag kunnen extra velden worden opgenomen, die ervoor zorgen dat de EPC kan worden vertaald naar een door mensen leesbaar schrift.

Daarnaast kunnen er, als onderdeel van de EPC, additionele velden gebruikt worden om informatie vanuit bestaande code systemen op te slaan, te coderen en/of te decoderen naar hun originele (door de mens) leesbare vorm. In Europa ligt de situatie op dit moment anders. Hier zijn een aantal kleine partijen afzonderlijk bezig met pilots van hun eigen RFID systemen. De EPCglobal standaard is nog in ontwikkeling en daardoor lopen we het risico dat de standaard hier pas geadopteerd wordt als deze helemaal is uitontwikkeld. Het gevolg hiervan is dat toepassing op termijn landelijk verschilt, omdat met voortborduurt op de RFID systemen die bij de pilots gebruikt zijn. Als dit gebeurt zal het moeilijk zijn een overkoepelend Europees netwerk te krijgen. Het is belangrijk dat deze situatie voorkomen wordt. Dat kan door de EPCglobal standaard te adopteren. Overigens zien we dat dit al steeds meer gebeurt.