Verandering en keuzes in de goederenstroom hebben vaak (indien grensoverschrijdend) consequenties voor de kosten en heffingen. Hierdoor hebben de overheden in het algemeen en de douane in het bijzonder indirect invloed op uw logistieke beslissingen. Hier kan veel geld mee gemoeid zijn. Temeer een reden voor een logistiek manager om het onderwerp douane serieus te nemen.
U bent logistiek manager van een internationaal opererende bedrijf. Natuurlijk bent u voortdurend bezig met het optimaliseren van uw goederenstroom. En daarbij moet u natuurlijk de meest ‘cost-efective supply chain’ weten te realiseren. Een voortdurende uitdaging, maar dat houdt u alert. Nu spelen er drie belangrijke thema’s binnen uw bedrijf:
- U gaat uw product herontwerpen en modulair opzetten.
- U gaat de productie naar China verplaatsen. Het is daar immers veel goedkoper.
- U gaat de magazijnfunctie centraliseren op de drie continenten: America, EMEA en APAC.
Alle drie de thema’s hebben in beginsel een positieve invloed op de optimale organisatie van uw totale keten. Met het herontwerp creëert u flexibiliteit en brengt u het aantal voorraaditems terug. Met het verplaatsen van de productie realiseert u een kostenvoordeel en met de centralisatie kan uw totale voorraadinvestering – met behoud van service graad – omlaag.
Tot zover de theorie, nu de gevolgen, waarbij we ons in het kader van deze bijdrage beperken tot de douaneaspecten. Door de verplaatsing gaat u de goederenstroom verschuiven. In plaats van export naar de verschillende landen, spreekt u nu ook nog van import naar de verschillende distributiepunten. U zult waarschijnlijk geconfronteerd worden met importheffingen, waarvan de hoogte afhangt van het type product wat u invoert. In eerste instantie is deze consequentie eenvoudig te bepalen.
De douane heeft wereldwijd een geharmoniseerd systeem van goederencodes ingevoerd. Ieder bestaand product kan aan de hand van bepaalde indelingsregels worden ingedeeld en uit deze indeling volgt een bepaald tarief. Voor de Europese Gemeenschap geldt dan nog dat dit tarief uniform is (het zogenoemde TARICsysteem).
Echter u gaat geen eindproducten, maar modules invoeren. Als u niets doet dan geldt dan het tarief per module en dus niet meer van het eindproduct. Dit kan voordelig zijn (het tarief van de module is lager dan het eindproduct), maar ook erg ongunstig.
Een simpel voorbeeld. Een computermonitor (VGA) invoeren was meestal vrijgesteld als gevolg van handelsbevorderende maatregelen. Echter kan deze zelfde monitor een composiet videosignaal weergeven, dan is ineens (per eind 2003) de heffing 14% geworden. Een flinke verhoging van uw kostprijs. Voert u deze monitor in als deel van een eindproduct, dan is het invoertarief meestal lager al naar gelang de toepassing die uw eindproduct heeft. Om het geheel nu nog complexer te maken: het kan qua tarief ook nog uitmaken of deze monitor via bijvoorbeeld Duitsland de EU binnenkomt of via Nederland. Ook kan het een verschil uitmaken of het product in China of Taiwan wordt gemaakt en eventueel in weer een ander land in het eindproduct wordt verwerkt.
Maar weer terug naar de thema’s die in ons bedrijf spelen. Deze modules gaan nu naar een drietal DC’s de wereld over. Vanuit het DC levert u rechtstreeks aan de eindgebruiker (minimale voorraden in de keten) of via een distributeur (zoals bijvoorbeeld een landenorganisatie). U produceerde eerst in Nederland, dus als u producten verkocht aan bijvoorbeeld Noorwegen of Zwitserland, dan exporteerde u deze en werden de invoerrechten in deze niet EU-landen betaald. Nu dient u eerst de producten te importeren in uw DC, u slaat ze op en stelt ze eventueel samen tot het eindproduct en dan voert u ze weer uit. De betaalde invoerheffing betaalt de douane helaas niet terug en deze kunt u ook niet met uw exportheffingen verrekenen. Als u niets doet betekent dit een verhoging van uw kostprijs, dus niet slim.
Nu kunt u overwegen om gebruik te maken van een bijzondere douaneregeling. U slaat bijvoorbeeld de goederen op onder douanetoezicht (entrepot) en voert ze in als de eindbestemming bekend is. Deze entrepotfunctie stelt weliswaar extra eisen aan uw magazijnsoftware en administratieve systemen, maar kan voordelig zijn. Of u maakt gebruik van actieve veredeling, behandeling onder douanetoezicht of passieve veredeling. Allemaal regelingen waarvoor de douane u een vergunning moet geven en waar per situatie moet worden bekeken of het voor uw situatie wel kostenbesparend (of minder kostenverhogend) werkt.
Hebben we nu alleen in de EU last van deze problematiek? Gelukkig is het antwoord hierop ‘nee’. Amerika heeft het voordeel dat zij geen last hebben van de interne regelingen en daardoor is het begrip ‘bonded warehouse’ (entrepot) minder aan de orde dan in Europa. Maar zij hebben wel weer last van de verschillende en steeds wisselende import- en exportbeperkingen en kennen dezelfde problematiek rondom de douanewaarde en de importheffing. Kortom zelfs een Amerikaans logistiek manager kan wakker liggen van de problematiek.
Als voorbeeld: u heeft een RDC op de oostkust van Amerika. Van daaruit wilt u direct uw klanten in Canada beleveren, dus daar houdt u geen voorraadpunt aan. De import vanuit Amerika naar Canada is nu veelal 0%, dus daar heeft u geen problemen mee. Waar uw wel een probleem mee heeft is dat u toch iedere zending moet aangeven en dat daarmee kosten variërend van een paar tot enkele tientallen dollars mee gemoeid zijn. Valt uw mooie plannetje toch in het water.
Samenvattend: verandering en keuzes in de goederenstroom hebben vaak (indien grensoverschrijdend) consequenties voor de kosten en heffingen. Hierdoor hebben de overheden in het algemeen en de douane in het bijzonder indirect invloed op uw logistieke beslissingen. Hier kan veel geld mee gemoeid zijn. Temeer een reden voor een logistiek manager om het onderwerp douane serieus te nemen.
Dit dossier is eerder verschenen bij tenHagen Stam Uitgevers in Logistiek en Informatietechnologie. Auteur: Paul Denneman