Artikelindex

Vraag en aanbod bepalen de voorraad

De klantvraag is over het algemeen grillig en onzeker. Om deze variaties op te vangen is het aanhouden van voorraden meestal de door de markt gewenste oplossing. Voor het bepalen van de hoogte van de voorraden gaan we over het algemeen uit van de vraagstructuur. Bij de vraagstructuur onderscheiden we de onafhankelijke vraag en de afhankelijke vraag. De onafhankelijke vraag is de marktvraag naar eindproducten, terwijl de afhankelijke vraag de vraag naar componenten (subassemblages) en vaak ook de vraag naar reserveonderdelen weergeeft. Dit brengt met zich mee dat de eerste niet op een deterministische wijze kan worden bepaald. Er bestaan wel enkele technieken om deze zo nauwkeurig mogelijk te voorspellen, waarbij rekening kan worden gehouden met seizoenschommelingen of trendbewegingen. Een voorbeeld van een dergelijke techniek is de moving average-methode. Van periode tot periode kan de vraag constant of variabel zijn. Wanneer de omvang van de vraag op voorhand gekend is, spreken we van een deterministisch systeem. Is dit niet zo, dan heeft men een stochastisch systeem, waarbij de vraag een bepaalde verdelingsfunctie volgt die zowel discreet als continu kan zijn.

Afhankelijk van het voorraadmodel kan de lotgrootte constant of variabel zijn. Hetzelfde geldt voor de tijd tussen twee bestellingen of productieruns. Er kunnen tevens enkele seizoensgebonden elementen meespelen (bijvoorbeeld agrarische productie). In het geval van eigen productie moet rekening worden gehouden met de productiesnelheid, de wachttijd tussen verschillende machines, transporttijden, enzovoort. Daarnaast kunnen er verschillende beperkingen aanwezig zijn. We kunnen hierbij denken aan een maximale productiecapaciteit (het aantal machine- of manuren), een beperking in het aantal omstellingen of bestellingen, er kunnen financiële beperkingen zijn of ruimtelijke restricties, beperkte houdbaarheid of levensduur van producten, enzovoort. Met al deze aspecten moeten we rekening houden wanneer we spreken over een efficiënt voorraad- en productiebeleid.

Een simple voorbeeld: Nokia produceert en verkoopt veel verschillende producten (telefoons) op meerdere locaties in verschillende landen. Het productieproces neemt tijd in beslag en producten moeten over lange afstanden worden vervoerd voordat ze bij de klant zijn. De tijd voor productie en transport is zó lang en de exacte vraag is nog niet bekend. Daarom moet Nokia schatten hoeveel telefoons ze moet produceren en hoeveel ze naar elke groothandel stuurt. Soms is de vraag naar producten groter dan geproduceerd kan worden en een ander moment kleiner. Kortom: Nokia heeft te maken met verschillen in vraag en aanbod.