Artikelindex

 

Leveranciersklasse

Stel, u hebt het principe van Just in Time-produceren ingevoerd. U houdt geen voorraden aan en uw leveranciers leveren allemaal 'op het nippertje'. Te vroeg leveren kost u te veel geld, dus dat wil u ook niet. Deze methode van werken stelt zware eisen aan uw leveranciers. Het zal u dan ook niet lukken om (zonder verhoging van de prijs) met iedere leverancier dergelijke afspraken te maken.

Nu kunt u zich afvragen of dat ook wel nodig is. Moet ieder boutje 'op het nippertje' worden aangeleverd? Of is een beetje voorraad daarvan niet erg? Hetzelfde geldt natuurlijk voor uw toiletpapier. Per rol aanleveren? Waarschijnlijk zegt u dat dit allemaal wat overdreven is.

Maar hoe brengen we dat tot uitdrukking in onze index? In het eerste voorbeeld is het erg als er te vroeg of te laat wordt geleverd, terwijl we in het tweede voorbeeld nauwelijks problemen hebben. Om die reden voeren we twee hoofdgroepen in:

  1. De eerste groep heeft een geringe bandbreedte. Deze bandbreedte wil zeggen levering tussen vijf dagen te vroeg en één dag te laat. Hierin zitten onze kritieke leveranciers. De hoogste klasse (klasse 1) kent in dit geval de classificatie JIT-leverancier.
  2. De tweede groep bevat de 'huis-, tuin- en keuken'-producten en -leveranciers. De geleverde prestatie wordt wel gemeten, maar de totale bandbreedte ligt tussen de negentien dagen te vroeg tot acht dagen te laat geleverd.

Binnen deze twee hoofdgroepen zijn drie klassen, waarbij klasse 6 de grootste bandbreedte heeft en klasse 1 de kleinste. We hebben deze indeling weergegeven in figuur 2.

 Figuur 2. Verband weergave van de weegfactoren in elk van de zes klassen

Figuur 2. Verband weergave van de weegfactoren in elk van de zes klassen

In klasse 1 is dus de spreiding gering, namelijk alleen die bestelposten die één dag te vroeg of precies op tijd worden geleverd, scoren 100%. Een leverancier die in deze klasse is ingedeeld, kan gekenmerkt worden als JIT-leverancier. In de andere klassen is de bandbreedte groter, maar neemt de weegfactor af naarmate de levering meer afwijkt van de wensleveringstijd. In klasse 6 is de bandbreedte het grootst en wordt er nog een weegfactor van 50% toegekend voor goederen die twee tot drie weken te vroeg worden geleverd.

Als we deze indeling zien, kunnen we hieruit afleiden dat een leverancier die in klasse 4 bijvoorbeeld 100% scoort, in klasse 3 tussen de 50% en de 100% kan scoren. Klasse 3 is dan ook de overgangsklasse naar klasse 4. Om die overgang succesvol te maken, moet er toch echt aan een goede beheersing van de processen worden gewerkt.

Het is de bedoeling dat de klasse in overleg met de leverancier wordt bepaald. De keuze van een klasse kan per leverancier verschillen. Ook zou het kunnen voorkomen dat een leverancier, voor verschillende producten, in verschillende klassen zit. Op zich vanzelfsprekend, maar in veel leveringsprestatiemetingen vergeten.

Voor het berekenen van de leveringsprestatie hebben we een aantal gegevens nodig:

  • artikelgegevens;
  • leveranciersgegevens;
  • leveranciersklasse;
  • gevraagde leveringsdatum (of bevestigde leveringsdatum);
  • bestelde hoeveelheid (of toegezegde hoeveelheid);
  • leveringsdatum (of leveringsdata);
  • geleverde hoeveelheid (of geleverde hoeveelheden).

De Leverings-Prestatie-Index™ bepalen we in eerste instantie per levering. We doen dit als volgt:

 Figuur 3. De leveringsprestatie bepalen – fase 1

Figuur 3. De leveringsprestatie bepalen – fase 1